Oud-hoofdredacteur NU.nl Wouter Bax: “Nieuws vind ik eigenlijk niet zo interessant”

Toen Wouter Bax (53) aan de MTS met werktuigbouwkunde begon had hij nooit zijn verdere loopbaan kunnen voorspellen. Na lange tijd als journalist gewerkt te hebben is hij nu communicatieadviseur en werkt hij onder meer voor de overheid. “Als journalist draag je geen verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen die je beschrijft.”

Een jongen uit een agrarisch milieu die journalist werd, niet de meest voor de hand liggende beroepskeuze. 

Het was niet in de sterren geschreven nee. Ik ben eerst begonnen als MTS’er werktuigbouwkunde. Geen gekke keus want ik ben opgegroeid rond de tractoren. Ik vond het ook oprecht leuk, tot ik een keer de school voor de journalistiek binnenstapte. 

Zou je zeggen dat de werktuigbouwkunde je opgedrongen werd? 

Nee, dat niet. Er was ook helemaal niets mis met werktuigbouwkunde. Als ik daarmee doorgegaan was was er ook wat moois uitgekomen. Ik zeg altijd: wat je ook doet, het heeft altijd waarde en je leert er altijd wat van. Mijn kennis van tractoren, auto’s en brommers kwam me bijvoorbeeld goed van pas als journalist, je hebt dan toch wat gemeen met die wereld.

Na je studie ben je direct naar België vertrokken, hoe dat zo? 

Tijdens mijn studie liep ik stage bij de Antwerpse redactie van Het Volk,  een krant die nu niet meer bestaat.  Ik ben daarna gaan werken voor verschillende Belgische kranten, onder meer voor Het Laatste Nieuws en de Nieuwe Gazet. Later stapte ik over naar de Gazet van Antwerpen. Ik was politieverslaggever en reed dus achter de politie aan als er wat gebeurde. Het was hard werken want de deadlines waren streng, maar ik heb er heel veel geleerd. 

En toen de Trouw.

Ja, mijn andere stageplek. Ik heb lang getwijfeld en ben uiteindelijk met een beetje spijt uit Antwerpen vertrokken, maar de Trouw is een prachtige krant. Toen ik er net werkte kreeg ik heel goed advies: ‘We willen het nieuws vanuit jouw ogen verteld hebben.’ En dat is de toegevoegde waarde van een journalist.

Kan je dat uitleggen? 

Wat ik geleerd heb: in de journalistiek draait het niet om objectiviteit. Waar het om gaat is oprechte belangstelling. De krant heeft er niets aan als jij naar een protest gaat en droge feiten oplepelt zoals het aantal demonstranten. Dan hadden ze net zo goed een artikel van het ANP kunnen plaatsen. Je moet mensen spreken, oprecht geïnteresseerd zijn en het verhaal vertellen zoals jij het ervaart. Dan voeg je wat toe. 

Trouw had in die tijd de slogan “Trouw luistert”, en ik vind dat nog altijd één van de beste slogans die een krant kan hebben. Want dat is waar het over gaat. 

Maar toch ging de journalistiek je tegenstaan.

Ja, hoe langer ik in de journalistiek werkte hoe meer ik realiseerde dat je als journalist weinig verandert. Je neemt het nieuws passief waar, maar draagt zelf geen verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen die je beschrijft. Ik merkte dat bijvoorbeeld in Brussel, waar ik correspondent was. In de perszaal van de Europese Commissie zitten de journalisten in comfortabele stoelen en stellen hun vragen, maar het is altijd hetzelfde: de politici op het podium, de journalisten in de zaal. Je wordt er nooit echt onderdeel van. Soms verandert er iets: er valt een kabinet of er moet iemand opstappen. Maar de redactie blijft zitten. 

Ik kan daar niet zo goed tegen. Het is ook niet goed voor de journalistiek denk ik. Ik ken mensen, die werken al veertig jaar bij een medium als de Volkskrant. Die zeggen dan: ‘Misschien is het eens tijd voor wat anders’, maar tien jaar later zitten ze er nog steeds. Bij correspondenten hebben ze de regel dat je maar vijf jaar op dezelfde plek mag zitten en daar ben ik het helemaal mee eens. Je moet nieuwsgierig blijven, je blijven verbazen. 

Dus je wilde iets anders.

Ja, op een gegeven moment gaat het altijd kriebelen. Dan weet ik dat ik door moet. Ik dacht toen nog die verandering binnen de journalistiek te bewerkstelligen en ben eerst nog een aantal jaar chef geweest bij Trouw, eerst van de Verdieping, daarna online en ten slotte was ik chef Nieuws. 

Vooral bij online was er veel werk te doen. Online was toen echt nog een ondergeschoven kindje. De online redactie had echt een ondergeschikte positie, zat in het hoekje van de redactie en had weinig zelfvertrouwen. Sommige journalisten waren ook helemaal tegen online. Dat heb ik toen uitgebouwd. 

En zo kwam je bij NU.nl terecht.

Ja, dat was echt het juiste moment. Niemand leest de krant, maar wel NU.nl. Smartphones waren toen enorm in opkomst en we groeiden zonder veel moeite naar een miljard pageviews per maand. Ik heb het allemaal een beetje proberen te verdiepen. Zo heb ik een aantal mensen speciaal op politiek gezet voor wat verdieping. Aan losse artikeltjes heb je in de politiek niets. Je moet weten waar dingen vandaan komen, hoe ze ontstaan zijn. 

Toch was je na anderhalf jaar al weg. 

Ik heb onderschat hoe commercieel het allemaal was. Bij NU.nl was de verhouding ongeveer als volgt: een derde redactie, een derde product development en een derde marketing. Je moet dat allemaal zien te balanceren en ik merkte dat dat toch niet bij me paste. 

Bij de NOS vond je dat wel? 

Ja, als publieke omroep is de NOS helemaal niet commercieel. Het was een leuke uitdaging want ook bij de NOS moesten ze echt wennen aan de moderne tijd; ook daar was het mijn doel de internetredactie te versterken. Ik ben toen ook nog plaatsvervangend chef nieuws geweest en moest daar samen met de chef 140 mensen aansturen. Dat bleek toch meer een managementfunctie te zijn dan journalistiek, en dat was niet helemaal mijn ding. 

Ook nieuws zelf ging me tegenstaan. Kijk maar eens naar een willekeurige nieuwssite, het is één grote stroom nieuws. Je kan er een jaar uitgaan, en als je dan terugkomt is die stroom er nog steeds. Ik leerde dat ik nieuws eigenlijk niet zo interessant vond. Wat leuk is aan nieuws is het geven van context, het leggen van bredere verbanden. Maar wat ik zag is dat nieuws moest verkopen. Alles moest een sense of urgency hebben om maar gelezen te worden. Daar was ik klaar mee.

Je startte een communicatiebureau, Bureau Good Work, en ging vooral werken voor de overheid. Ze zeggen wel eens over journalisten die voor de overheid gaan werken: die stappen over naar de dark side.

De dark side. Dat was ook al een ding op de school van de Journalistiek. Dat heette officieel de School voor Journalistiek en Communicatie, maar het was allemaal een beetje linksig, de communicatie werd echt als iets minders gezien. Terwijl communicatie superbelangrijk is. 

Soms krijg ik wel eens belerende berichtjes uit de ‘oude journalistiek’. Dan krijg je een sneer dat je maar een ‘voorlichter’ bent en wordt de suggestie gewekt dat je als de dood bent dat jouw baas, bijvoorbeeld een minister, iets overkomt. Terwijl ik niets liever heb dan dat mensen met macht kritisch worden bevraagd. Communicatie is heel iets anders dan woordvoerderschap. 

Vind je? Uiteindelijk is het doel van beide om de overheid er zo positief mogelijk uit te laten komen. 

Daar ben ik het niet mee eens. Als communicatieman moet je gewoon eerlijk zijn. Communicatie is een dienstbare functie die draait om het goed informeren van mensen, niet om goedpraterij.

Kijk bijvoorbeeld naar het Groningen-dossier. Ik werkte toen voor het Instituut Mijnbouwschade Groningen en mijn doel was alles te communiceren wat er gebeurde. Zo hadden we met ons communicatieteam besloten om letterlijk alle cijfers te publiceren: hoeveel schademeldingen, hoeveel afgehandeld, in hoeveel tijd en voor welke bedragen. De eerste paar maanden was dat instituut nog aan het opstarten en bleef het aantal dossiers op nul staan. Het was misschien niet fraai wat er gebeurde, maar als je transparant bent dan wordt dat gewaardeerd. En je houdt zo’n organisatie een spiegel voor. 

Maar uiteindelijk hebben Groningers niets aan transparantie. Die willen een veilig huis. 

Dat is waar, maar wat je je moet beseffen is dat uitvoering extreem lastig is. Als je een plan hebt dan ben je er nog lang niet. Dingen kosten tijd en moeite, en dan kan je beter eerlijk communiceren wat er aan de hand is. Ik denk dat mensen het ook waarderen. Ze willen zich gezien voelen, ze willen menselijk contact. En dat is de toegevoegde waarde van  communicatie. En dat is ook wat ik miste in de journalistiek, dat je echt impact hebt. Dat je directe invloed hebt op het verbeteren van mensen hun levens. 

Scroll naar boven